Dubbel risico bij voorwaardelijk inschrijven
Interparking schrijft in op een aanbesteding en vermeldt in de begeleidende brief bij haar inschrijving: “Deze bieding brengen wij uit in de veronderstelling dat minimaal het huidige parkeerbeleid op straat van toepassing blijft.”. Is het aanbod onvoorwaardelijk?
Interparking / Gemeente Vlaardingen en B.V. Parkeergarage Vlaardingen (PGV)
Hof Den Haag 12 juli 2016, ECLI:NL:GHDHA:2016:2142
Aanbesteding en ongeldig verklaring
Gemeente Vlaardingen en B.V. Parkeergarage Vlaardingen (hierna: PGV c.s.) organiseren in oktober 2011 een aanbesteding voor de overdracht van drie parkeergarages met exploitatierecht in het centrum van Vlaardingen. Uit de definities in het bidbook blijkt dat de bieding onvoorwaardelijk moet zijn. Voorafgaand aan de inschrijving zijn er vragen gesteld over het toekomstige tariefbeleid op straat. Hierop is gereageerd dat de gemeenteraad het voornemen heeft over het parkeerbeleid 15 december 2011 (en dus na inschrijving) een besluit te nemen.
Interparking heeft op 9 december 2011 een bieding uitgebracht. In de begeleidende brief bij het inschrijfbiljet is vermeld: “Deze bieding brengen wij uit in de veronderstelling dat minimaal het huidige parkeerbeleid op straat van toepassing blijft.”. PGV c.s. verklaren de inschrijving van Interparking ongeldig vanwege de gestelde voorwaarde in de brief van Interparking. Alleen onvoorwaardelijke biedingen waren toegestaan.
Voorwaardelijk aanbod
Een van de vragen die centraal stond in het hoger beroep, was of Interparking voorwaardelijk of onvoorwaardelijk had ingeschreven. Het hof oordeelt dat de aanbieding van Interparking voorwaardelijk was en dat om die reden de inschrijving van Interparking terecht was uitgesloten. Volgens het hof is het onzeker of Interparking bij wijziging van het parkeerbeleid of Interparking haar aanbieding zal handhaven. Het hof acht het van belang dat voorafgaand aan de inschrijving vragen over het parkeerbeleid zijn gesteld. Het antwoord van PGV c.s. was dat zij nog geen uitspraken daarover konden of wilden doen voorafgaand aan de inschrijving. Inschrijvers dienden volgens het hof bij het inschrijven rekening te houden met deze onzekerheid. Dat de inschrijver middels het (voorgedrukte) inschrijvingsbiljet wel had verklaard een onvoorwaardelijke inschrijving te hebben gedaan, betekende volgens het hof niet dat de inschrijving ook daadwerkelijk onvoorwaardelijk was.
Dubbel risico
Ook wanneer een voorwaarde niet zeer uitdrukkelijk is vermeld, kan de aanbieding worden uitgesloten. Zo kan een veronderstelling worden opgevat als een voorwaarde. Het oordeel van het hof is niet verrassend. Wel is het arrest als voorbeeld relevant. In de praktijk zie ik dergelijke veronderstellingen of voorbehouden met regelmaat terug in of bij inschrijvingen. Deze slag om de arm kan de inschrijver duur komen te staan. Er is een risico dat zijn inschrijving wordt uitgesloten. Wint hij de aanbesteding wél, dan heeft hij nog niets aan deze voorwaarde. Wanneer de winnaar na aanbesteding een prijsverhoging of exit beoogt, dan zal hij bij het opwerpen van deze discussie en het verwijzen naar de veronderstelling of voorbehoud in de aanbieding hoogstwaarschijnlijk ook het deksel op de neus krijgen.
Voorbeelden van voorwaardelijke aanbiedingen in de rechtspraak
Vzr Rb Den Haag 13 april 2016, ECLI:NL:RBDHA:2016:3999;
Hof Den Haag 24 november 2015, ECLI:NL:GHDHA:2015:3202;
Rb Utrecht 4 november 2009, ECLI:NL:RBUTR:2009:BK2034.