Zembla: aanbestedingsfraude ICT: wanneer openen wij onze ogen?
Zembla stelde zich in de uitzending van 2 oktober 2014 de vraag: wie is de mol bij ICT-aanbestedingen? Zembla heeft de hand weten te leggen op een USB-stick met e-mails tussen Ordina en overheid waaruit o.a. blijkt dat Ordina voorafgaand aan aanbestedingen informatie heeft ingewonnen of overleg heeft gevoerd met ambtenaren, met het doel om een latere aanbesteding “te winnen”.
Auteur: Anja van den Borne, advocaat Born Legal
Het gaat om e-mails tussen overheid en ICT-consultants met quotes zoals: “Ik zal zeker aan je denken, als je later maar weet dat je aan mij moet denken” en “Secret operations”. “Heb je niet van mij, maar is wellicht handig.”. “Deze mail verwijderen, ook uit je sent-items”. Over een aanbesteding van de IND in 2009 wordt gemeld: “Ik zal er voor zorgen dat Quint bij ons meeleest bij de aanbesteding.” En voorafgaand aan een aanbesteding wordt een concept bestek gezonden aan Ordina en wordt medegedeeld: “Deloitte en Ordina zijn in principe voorgesorteerd”. Bij een andere aanbesteding verwijst een ambtenaar naar: “het ontlopen van een formeel aanbestedingstraject”.
Door de hoogleraren Jansen en Van den Heuvel en door defensiespecialist Colijn wordt de parallel getrokken met de bouwfraude. Volgens hen blijkt uit e-mails dat sprake is van misbruik van positie en informatie, oplichting, bedrog, corruptie, fraude, moderne vorm van omkoping (voor wat hoort wat), infiltratie van consultants bij de overheid, het schenden van geheimhoudingsverplichtingen en maken van afspraken over marktverdeling. Voldoende bewijzen zou je zeggen dat er sprake is van onrechtmatig handelen, corruptie, etc.
Onderscheidend vermogen in de oplossing?
Een belangrijke vraag is waarom dit nu bij bouw- en ICT-aanbestedingen speelt? Waarom worden zaken via de achterdeur geregeld? Dat iedere onderneming uit is op het binnenhalen van orders is logisch, maar wat beweegt organisaties ertoe grenzen te overschrijden? Kan dit te maken hebben met de huidige praktijk, namelijk opdracht verlenen via het systeem van aanbesteden? Biedt deze weg voor ondernemingen – en zeker als het gaat om complexe opdrachten – wel een kans zich werkelijk concurrerend te onderscheiden?
Race to the bottom
Bij aanbesteding dient de overheid een vraag te stellen en deze vraag te specificeren. Vaak draagt de overheid zelf een oplossing aan of een kader waarbinnen die oplossing zou moeten worden gegeven. De onderneming dient op basis van deze vraagspecificatie een zo gunstig mogelijke aanbieding te doen en heeft vaak weinig tijd en ruimte om te laten zien welke meerwaarde zij kan bieden door een slimmere oplossing. Om een voorbeeld te noemen: als een onderneming een onderscheidend product heeft – bijv. een beter product voor dezelfde of lagere prijs – dan wil het zeker niet zeggen dat zij de aanbesteding wint. De aanbesteding is vaak een “race to the bottom” omdat productspecifieke afwijkingen veelal niet worden toegelaten, ook al wordt dezelfde (of zelfs betere) oplossing geboden tegen een gunstiger prijs. Om toch een kans te maken op de opdracht kan het zijn dat de onderneming probeert met de overheid rechtstreeks afspraken te maken over haar, van de aanbestedingspecificaties afwijkend, (top)product. Daar waar ondernemingen, als gevolg van aanbestedingsprocedures, niet via een onderscheidend product mogen concurreren, kan binnen een branche kennelijk de neiging ontstaat de “race to the bottom” te stoppen door prijsafspraken te maken, zoals ook bij de bouwfraude aan de hand was.
Anders denken?
Een aanbestedingsprocedure voorkomt ongeoorloofde onderhandse afspraken met of tussen marktpartijen niet. Het lijkt er zelfs op dat door het systeem van aanbesteden gesjoemel in de hand wordt gewerkt. Immers, marktpartijen krijgen vaak geen kans om zich via expertise en innovatie te onderscheiden van de concurrentie. Om daadwerkelijk iets te kunnen doen aan de problematiek, is het aanpakken van het probleem bij de wortels noodzakelijk. Wat is dat dan? Een andere wijze van aanbesteden waarbij ondernemingen wel de kans krijgen om te laten zien waar zij waarde kunnen toevoegen? In ieder geval dient bij aanbestedingsprocedures – veel meer dan nu het geval is – de mogelijkheid te worden geboden om zelf oplossingen aan te bieden waarbij de onderneming tijdens de aanbesteding kan laten zien wat de toegevoegde waarde is van haar oplossing. Dit vereist een andere manier van denken. Laat de markt vooral concurreren in oplossingen die de overheid als opdrachtgever allemaal niet zelf kan bedenken maar die uiteindelijk veel meer geld kunnen besparen.